zijn brood verdienen 1.0
de kost winnen; in zijn levensonderhoud voorzien
Algemene voorbeelden
Een mens moet met iets zijn brood verdienen.
Wie als beginnend kunstenaar zijn brood niet kan verdienen, wordt al heel snel verplicht om een ander beroep te zoeken.
Het personeel van de werf zegt nu: "Je mag wel stelen, door rood licht rijden, banken beroven etcetera, maar je mag niet meer werken en je eigen brood verdienen."